Watermelon Slim – Golden Boy

12,10

SKU: Dixiefrog 8796 Categories: ,

Description

An atypical and totally exceptional blues artist!

When one sees America in mental and social disarray, rebel poets rise out of the woodwork. The weathered and shattered face of this outlaw tells the story of his life: Vietnam veteran, blue-collar worker, 18-wheel trucker, socialist activist. This degreed proletarian who describes himself as “the most literate bluesman in the world” is indeed eminently qualified, a Shakespearean exegete whose high IQ qualified him, in the past, to be a member of Mensa International, a society for very intelligent people. Long based in Oklahoma (land of the Okies, of Tom Joad and of Merle Haggard) he now makes his home in the Mississippi Delta, in Clarksdale, once home to W.C. Handy himself, and the birthplace of the blues. Earning his nickname as a farmer, Watermelon Slim paid his dues singing his mixture of Blues and Americana and playing harp and steel guitar raw style in juke joints and honky-tonks across the country. His lyrics combine a staggering sense of poetry and deep social consciousness: “You might say I am a musical journalist in the same way as the late Louisiana bluesman Robert Pete Williams was,” he once asserted, and it seems all his songs are autobiographical (even the covers sound as if...). He is truly a moving and important voice that conveys the soul of the real America. His first album, Merry Airbrakes, a 1973 protest-tinged “underground” release, came out before he developed friendship, political and musical bonds with folk singers Barbara Dane and the late Pete Seeger. Later, antiwar singer Country Joe McDonald of Woodstock fame recorded one song from his album. Slim also joined the ranks of Vietnam Veterans Against the War (he is a Life Member), still in the news lately when members of the organization were part of the “human shield” that protected the Sioux Indians demonstrating against a pipeline crossing their treaty land at Standing Rock in North Dakota. While working at his various blue collar jobs he continued playing music on the side, rubbing shoulders with luminaries such as John Lee Hooker, Champion Jack Dupree, Henry Vestine, Bonnie Raitt and Robert Cray. He decided to become a full-time musician in the early 2000’s, releasing two albums on Southern Records, Big Shoes to Fill in 2003 and Up Close & Personal in 2004. The year after, he was honored with a nomination for a 2004 W.C. Handy Award for Best New Artist Debut by the Blues Foundation when he was actually 56 years old. With his crack touring band, the Workers, he released the hard-hitting and impressive Watermelon Slim & the Workers in 2006 on the Toronto-based NorthernBlues Music label, following it a year later with The Wheel Man, and with No Paid Holidays in 2008. He then switched gears just a little into country territory with an album of truck-driving songs, Escape from the Chicken Coop, which NorthernBlues released in 2009. Slim kept the country elements and mixed them in again with his brand of roots and blues for 2010’s Ringers, his fifth album for NorthernBlues. Two more albums, Okiesippi Blues, with Clarksdale’s James Johnson, aka Super Chikan, and Bull Goose Rooster, his last with the now-defunct Workers, came out between Ringers and his new CD, Golden Boy. This latest work is a wonderful declaration of love to Canada, this big country bordering his own but so little known, he regrets, by his fellow countrymen. The highlights in Golden Boy include an awesome cover of a wounded and broken sailor’s song, Barrett’s Privateers, that many describe as the unofficial national anthem of Canada, written by the the late folksinger and national hero Stan Rogers. Scott Nolan, the Winnipeg-based producer of Golden Boy, wrote Cabbage Town, the name of a Toronto neighborhood where freshly arrived immigrants from Ireland used to plant cabbage in their front lawns. The rest, with the exception of Blind Willie Johnson’s You’re Gonna Need Somebody On Your Bond, are pure Watermelon Slim, whether he is evoking homeless people (Mean Streets), fighting neoNazi thugs during a demonstration in Miami (WBCN), JFK (Dark Genius) or the casualties of the American dream (Winners of us All). 

Track Listing:
1. Pickup My Guidon - 3 :34   2. You’re Going To Need Somebody On Your Bond - 3 :29   3. WBCN - 5 :31   4. Wolf Cry  - 3 :42   5. Barretts Privateers - 4 :00   6. Mean Streets - 5 :01   7. Northern Blues - 3 :54   8. Cabbagetown - 3 :24   9. Winners Of Us All - 5 :16   10. Dark Genius - 6 :07

Personnel:
William P. Homans (vocals, harmonica, slide guitar) , Joanna Miller (drums, percussion) , Gilles Fournier (double bass) , Jay Nowicki (electric guitar) , Jeremy Rusu (piano, clarinet, accordion, mandolin) , Jolene Higgins (vocals) , Sol James (vocals) , Big Dave McLean (harmonica on 6) , Don Zueff (fiddle) , Scott Nolan (native drum/percussion, guitars, vocals, drums on 9) , ...

Reviews:

1. writteninmusic.com - Cis van Looy - 28.04.2017
William P Homans is ongetwijfeld een van de opmerkelijkste figuren in het hedendaagse blues wereldje. In ‘73 uit hij als gewonde Vietnamveteraan zijn protest op een langspeler. De volgende drie decennia bedient hij vorkliften, werkt in een houzagerij en reist hij de Amerikaanse highways af met zijn truck, tussendoor verwerft Homans academische graden in de journalistiek en geschiedenis. Zijn bijnaam stamt uit de periode dat hij als meloenboer in Oklahoma overleeft.
De muziek blijft een constante in zijn leven. Het componeren gebeurt meestal in de vrachtwagencabine. Later duikt dat songwerk, verhalende, intelligent opgebouwde ongepolijste blues terug op. In 2003 neemt hij na een haast noodlottige hartaanval het wijze besluit om het wat rustiger aan te doen en zich volledig op de muziek te concentreren. Sindsdien schuimt hij regelmatig de podia, ook de Europese, af en leren we de slidegitarist en harmonicaman kennen. De eigenzinnige bluesbenadering prijkt ondertussen op een handvol langspelers met The Workers en enkele soloprojecten waarbij Gary Nicholson en muzikanten uit het entourage van Delbert McClinton  worden gesignaleerd.
Voor Golden Boy reist Slim vanuit zijn recente thuishaven Clarkesdale, Mississippi naar Canada af. In Winnipeg exploreert hij samen met producer en multi-instrumentalist Scott Nolan en gitarist Jay Nowicki  (The Perpetators) de plaatselijke muzikale bronnen.
Pick Up My Guidon, stevige Watermelon Slim vintagestuff met pianoflitsen van Jeremy Ruso. Slim’s interpretatie van You’re Gonna Need Somebody on Your Bond, akoestische countryblues van Blind Willie Johnson klinkt eveneens vertrouwd in de oren. In Wolf Cry flankeren native chants van de oorspronkelijke bewoners verzengende slide-uithalen. Het met voetengetrappel begeleide a-capella koortje brengt Barrett’s Privateers, naar verluidt de officieuze nationale volkshymne van Canada. Het door Nolan aangeleverde Cabbage Town is een ontroerend zeemanslied dat onmiskenbaar type rende rootselementen van Ierse migranten bevat.
Het op primitieve percussie, wandelende bas en bijtende harmonicascheuten evoluerende Mean Streets is een confrontatie met de uitzichtloze situatie van daklozen. In de pianoballade Winners of Us All neemt Slim het met uiterst labiele zangpartijen en een sfeervolle uitwaaierende klarinet op voor de helaas immer aangroeiende groep van minderbedeelden.
Met in deze verwarrende tijden daar nog een donkere passage uit de korte regeringsperiode van president John Kennedy aanlassen komt niet iedereen weg. Voor een ‘Golden Boy’ als Watermelon Slim lijkt het weerom en koud kunstje.

2. rootsville.eu - met dank aan witteMVS
Toegeven, deze William P Homans is misschien wel de meest bizarre persoon die de blues deze eeuw heeft voorgebracht, als was deze Watermelon Slim al bezig met muziek te maken sinds de 70-tiger jaren. Onmiddellijk na zijn ‘tour of duty’ in Vietnam, waar hij gewond werd, maar nog tijdens zijn dienstplicht, bracht William de LP “Merry Airbrakes” uit. Dat was in 1973 en daarmee was hij de eerste Viet-veteraan die het aandurfde om zijn anti-oorlog gevoelens, preciezer gezegd zijn protest tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam met zijn talloze nutteloze slachtoffers, te uiten via muziek.
Daarna liet hij de muziek gedurende dertig jaar voor wat ze was en oefende twaalf stielen uit, met de daarbij spreekwoordelijke dertien ongelukken. Beroepen als vorkliftchauffeur, houtzager, begrafenisondernemer, brandhoutverkoper, kleine crimineel en meloenboer (vanwaar zijn nickname) in Oklahoma waar hij woont. Maar hoofdzakelijk sleet hij zijn dagen in de cabine van een truck. Tussendoor wist hij ook nog enkele graduaties en een master degree te behalen aan de universiteit.
In 2003, na een bijna fatale hartaanval, besloot Watermelon Slim het leven anders aan te pakken en begon terug muziek te maken. Een liefde die hij nooit had laten vallen, want nagenoeg al zijn songs ontstonden destijds in zijn vrachtwagencabine, achter het stuur en om zichzelf wakker te houden. “Big Shoes To Fill” werd de eerste van een reeks van zes CD’s en één DVD in even zoveel jaar. Elk jaar een nieuw album, tussen het vele toeren door in de States en Europa, van een rustigere aanpak gesproken kan dit wel tellen. Zijn laatste album dateert van 2013, samen met zijn band 'The Workers'. Nu is er in 2017 zijn nieuwste album waarop hij zijn 'workers' heeft thuisgelaten maar zich desalniettemin laat omringen door een aantal uitstekende muzikanten waaronder Jay Nowicki, je weet wel de oprichter van The Perpetrators, en de Canadese multi-instrumentalist Scott Nolan.
Wie de gelegenheid heeft gehad om een gesprek aan te knopen met mister Homans zal het beamen, de man is een bizarre figuur. Zeer innemend en aangenaam in de omgang, maar soms dwalen zijn gedachten af naar andere oorden. Hij getuigt van een zekere eruditie, maar zijn ordening van zaken verschilt van de onze. Kortom, hij is een geniaal warhoofd, een verstrooide professor.
Op deze 'Golden Boy' weet 'Watermelon Slim' het daardoor nog een beetje extremer aan te pakken met een blues waarin Americana, Folk en andere Native toestanden zich weten te vermengen. Met opener 'Pickup My Guidon' weet hij het mede door de nadrukkelijke aanwezigheid van slide het nog enigszins bluesy te houden. Ook Delta bluesje 'You're Going To Need Somebody On Your Bound' van Reverend 'Blind' Willie Johnson (1897-1945) weten we nog in dit rijtje te plaatsen, als is gospel bij een nummer van deze 'pastor' nooit ver weg.
Op 'WBCN' slaat hij duidelijk een andere crossroad in. Al gaat deze duidelijke protest song over de Vietnam periode, muzikaal bevinden we ons hier een beetje in op het 'groene eiland'. Ook met het daaropvolgende 'Wolf Cry' gaat hij de 'Native' toer op en moest 'Geronimo' nog onder ons zijn dan zou hij zeker en vast in 'The Men's Choir' hebben gezeten. 'Barret's Privateers' van Stan Rogers is een folk work song waar onder aanvoering van Scott Nolan zijn 'Native drum' hij het 'Men's Choir' op maat probeert te houden.
Datzelfde van Noord-Amerika afkomstig percussie instrument speelt ook een hoofdrol in het daaropvolgende 'Mean Streets' en dit in samenwerking met de zelden standvastige stem ban William P Homans en de klagende bluesharp tonen van Big Dave McLean. Na 'Northern Blues' krijgen we van de Canadese singer-songwriter Scott Nolan diens 'Cabbagetown'. Een ballad met het nadrukkelijk aanwezige koor en met als tweede stem die van Jolene Higgins. Machtig mooie vertolking à la Waits. Ook 'Winners of Us All' zou is mooi om naar te luisteren waarop Jeremy Rusu zijn jazzy klarinet laat spreken. Ook afsluiten doet Watermelon Slim hier met 'Dark Genius' in volledige 'Native Style', en met een titel als deze zal het donkere dan hoogstwaarschijnlijk wel een selfportret zijn.
William P Homans aka Watermelon Slim is pas sinds 2003 met zijn tweede leven als beroepsmuzikant begonnen, maar als je ziet wat hij in die laatste 14 jaar heeft gepresteerd, en zeker dan met deze merkwaardige laatste CD als voorlopige topping, denk ik dat we nog heel wat van deze wereldwijze en tegelijk wereldvreemde artiest kunnen verwachten. Voor concerten in onze contreien moeten we nog een beetje geduld hebben.

3. bluesmagazine.nl - Peter Marinus - 2017.06.07
Watermelon Slim is een Amerikaanse zanger-gitarist uit Clarksdale, Mississippi Delta, en hij is overduidelijk geen groentje in de muziek scene. Zijn debuut album, ‘Big Shoes Tofill’, verscheen al in 2003. Voor die tijd had hij ook al een roerig leventje achter de rug als Vietnam veteraan, trucker en socialist-activist.
Zijn muziek klinkt zoals hij er uit ziet. Verweerd en rauw. Met name zijn rauw zwiepende slide gitaar plaatst hem al gauw in het blueshoekje. Maar hij is overduidelijk van meerdere muzikale markten thuis.
Op zijn zevende album, ‘Golden Boy’, is er veel meer aan de hand en maakt hij ook ruimte voor invloeden uit de folk en jazz wereld. Het album opent met Pickup My Guidon, een ongepolijste blues in de beste Stones of Black Crowes traditie. De rauwe, lispelende stem van Slim, zijn snijdende slide en de rollende piano van Jeremy Rusu staan voorop in dit nummer.
Daarna een puur blues nummer, een cover van Blind Willie Johnson’s You’re Going To Need Somebody. Primitieve, acoestische country blues waarin Slim vlamt op zijn slide. Ierse folk invloeden doen hun intrede in de statig voortschrijdende blues WBCN, gevolgd door de Indianen chants in Wolf Cry. Een donker, hypnotiserend nummer met Slim op een schroeiende, zwiepende slide.
Een strijdbaar koor treedt aan in de cover van een nummer van de Canadese folkzanger Stan Rogers,  Barretts Privateers een folk ballad met slechts de drums als begeleiding. Mean Streets is een van de hoogtepunten van dit album. Een John Lee Hooker, of Tom Waits, achtige blues met een stug door riffende slide, ratelende percussie en de rauwe strot van Slom.
In de volgende drie nummers gaat het tempo omlaag. Allereerst in de countryblues Northern Blues, gevolgd door Cabbagetown, geschgreven door producer Scott Nolan. Dit nummer klinkt als een nummer dat zo uit de koker van Leonard Cohen of Tom Waits had kunnen komen. De Tom Waits sfeer blijft hangen in de rokerige jazz ballad Winners Of Us All.
Dit uitmuntende album wordt afgesloten door de voortdreunende blues Dark Genius, drijvend op een zoemende bass, drums en rokende slide.
Het wordt hoog tijd dat je eens kennis maakt met deze rauwe mix van blues en roots muziek. Je hebt tenslotte al zes albums van deze veteraan gemist!!!

 

You may also like…

Sale!

Watermelon Slim And The Workers

Track Listing: 1. Hard Times – 4:17   2. Dumpster Blues – 3:01   3. Baby Please Don’t Go –…

Read more Add to cart13,50 9,68

Watermelon Slim And The Workers

The Wheel Man

This Oklahoma City singer and slide guitarist is at the creative apex of traditional blues. He took the roundabout route…

Read more Read more13,50
Sale!

Watermelon Slim And The Workers

No Paid Holidays

Track Listing: 1. Blues For Howard – 2:17   2. Archetypal Blues No. 2 – 4:29   3. Call My…

Read more Add to cart13,50 7,26